Nodig aan materiaal
Doel van het spel: Zoveel mogelijk pionnen omgooien
De dikke mat zet je tegen de achtermuur. Je zet pionnen neer zoals bowlingpins. Banken aan de zijkant, zo heb je een bowlingbaan. Je hebt teams van 2 personen. Persoon 1 gaat liggen/zitten op het verrijdbare ligbed. Persoon 2 duwt deze richting de pionnen. Dan probeer je zoveel mogelijk pionnen om te gooien. Je wisselt om en probeert de overige pionnen om te gooien.
Nodig aan materiaal:
Doel van het spel: van de vloer af zijn als de muziek stopt
Door de hele zaal ligt materiaal. Alles wat aan de muren hangt mag niet gebruikt worden. De muziek gaat aan, iedereen gaat rondlopen/dansen. Stopt de muziek dan heb je 5 sec om op een materiaal te staan/hangen etc. Lukt dit niet lig je uit het spel. Dan wordt er materiaal weggehaald.(meest gebruikte) en start je de muziek opnieuw. Ga zo door totdat je 1 winnaar over hebt.
Nodig aan materiaal
Doel van het spel: ballen uit de bak werken(ballengooier), alle ballen in de bak krijgen(ballenhalers)
Je zet de banken op de kant in een vierkant of met drie banken in een driehoek. Hierin leg je alle tennisballen. Er staat 1 persoon in de ballenbak. Dit is de ballengooier. Zijn doel is alle ballen uit de bak te krijgen. Echter zijn er ook ballenhalers(minimaal 5 personen). Deze halen de ballen op en gooien deze weer terug in de bak. Doel van hen is alle ballen in de ballenbak krijgen. Lukt dit dan hebben de ballenhalers gewonnen.
Nodig aan materiaal
Doel van het spel: hoogst aantal punten scoren
Je zet de banken in de lengte naast elkaar met 30 cm ertussen. Hierboven op leg je matjes. Zo heb je een grote sjoelbak gemaakt. Leg aan de uiterste zijkant nog 2 banken(reling). Zet nummers bij de gaten in de bank. Zoveel punten is je worp waard als je de curlingsteen in het gat gooit/sjoelt. Je mag alle curlingstenen gooien(afstand minimaal 5 meter). Daarna tel je de punten bij elkaar op
Nodig aan materiaal:
Doel van het spel: Zoveel mogelijk tennisballen in de laatste emmer krijgen
Je gaat achter elkaar zitten. Iedereen heeft een emmer. De voorste in de rij heeft een emmer vol met tennisballen. Deze kiept de emmer boven zijn hoofd naar achteren. De volgende persoon in de rij probeert zoveel mogelijk tennisballen op te vangen. Zo ga je door tot de laatste persoon.
Nodig aan materiaal
Doel van het spel: De 'boten' van de tegenstanders laten raken en dus laten 'zinken'.
Het net zet je zo op dat de doeken helemaal tot op de grond komen. Zo ben je blind voor de tegenstander. Je zet je schepen neer. 2 stoelen bij elkaar, 3 stoelen bijelkaar en 1 stoel alleen. Je schepen mag je op het gehele veld neerzetten dit is vrije keuze, zorg wel dat de tegenstander niet hoort waar je je schepen plaatst. Je tegenstander doet aan de andere kant van het doek hetzelfde. Om de beurt gooi je een spons. Raakt deze je 'schip' dan roep je raak en haal je die stoel weg. Is het hele schip geraakt dan roep je gezonken. Je gooit om en om met de spons. Totdat aan een kant de schepen allemaal gezonken zijn. Dan heb je gewonnen.
Nodig aan materiaal:
Doel: Met de ringen in een katapult de knuffels raken in het speelveld, probeer zoveel mogelijk knuffels te raken en je wint.
Je zet 2 palen neer in de grond zodat ze stevig staan. Hieraan bevestig je in een kruisvorm de 2 toversnoeren. Hierdoor ontstaat een katapult. Aan de andere kant van de katapult bouw je een speelveld. Dit doe je met kasten, matten. De knuffels worden in het speelveld gezet(denk aan op de kast, in het wandrek, op de grond.
Je pakt een ring en zet deze op het kruis van de toversnoeren. Trekt deze naar achter waardoor er spanning op komt te staan en schiet de ring af richting de knuffels. Wordt er een knuffel geraakt dan haal je deze snel op. Je gaat om de beurt. Degene met de meeste knuffels op het einde wint het spel.
Nodig aan materiaal:
Vanaf leeftijd 11 jaar te spelen.
Doel: Je tegenstander afschieten met elastieken
Eerst laat je de groep oefenen met doelen raken met het elastiek. Dit doe je ongeveer 5 minuten. Dan verdeel je de groep in tweeën. Ze overleggen met elkaar hoe te spelen en aan te vallen. Wanneer je geraakt bent met het elastiek lig je uit het spel. Je mag maximaal 2 elastieken mee het speelveld in nemen dan moet je weer terug naar de basis om nieuwe munitie te halen. Afschieten moet van minimaal 2 meter afstand. Anders het geldt het afschieten niet.
Nodig aan materiaal:
Doel: Niet getikt worden door de tikker en als mol niet ontmaskerd worden
Iedereen gaat tegen de muur staan. Als je een tik op je schouder krijgt dan ben je de tikker. Als je een tik op je rug krijgt dan ben je de mol. De mol kan de getikte als enige bevrijden door hen op de rug te tikken. De bedoeling is dit zo lang mogelijk geheim te houden dus dit zo onzichtbaar mogelijk te doen. Spel gaat door totdat iedereen getikt is, zodra de tikker weet wie de mol is, is het dus handig om deze eerst te tikken. Dan kan er niemand meer vrij getikt worden.
Nodig aan materiaal:
Doel: Met de wc ploppers binnenkant van het bord raken
Je maakt op de muur of de vloer een dartbord met 4 cirkels. De buitenste cirkel is 2 punten, daarna 4,6 en de middelste ring is 8 punten waard. Ga op een bank staan en probeer vanaf daar je plopper te gooien richting het bord. De ploppers moet rechtovereind staan wil hij tellen. Valt hij om dan telt hij dus niet.
Nodig aan materiaal:
Doel: raden welk dier er getekend wordt op de grond
Je speelt met 2 teams tegen elkaar. Per team heb je 3 renners en 2 raders. Je begint als renners 5 meter van het tekenvlak af. De renners moeten het dier gaan tekenen met z’n drieen. Per beurt mogen er 2 strepen gezet worden. Daarna moet een andere renner het overnemen. Zo teken je dus met z’n 3-en 1 dier. De raders moeten het dier proberen zo snel mogelijk te raden. Het team dat het als eerste raad wint het spel.
Nodig aan materiaal:
Doel van het spel: achterhalen van de kleurcode
Achter de kast worden 4 pittenzakjes met verschillende kleuren neergelegd. Dit wordt gedaan door 1 a 2 personen. Dit zijn de codemakers. De rest van de leerlingen(codekrakers) komen met 4 pittenzakjes naar het kastdeel toe en leggen deze neer in een zelf te bepalen volgorde. De codemakers leggen op de kast een lintje neer als de kleur wel in de code voorkomt maar niet op de juiste plaats ligt. De codemakers zetten een pion neer op de kast als er een pittenzakje/A4tje met de juiste kleur op de juiste plek staat. De leerlingen blijven zo heen en weer gaan totdat de code is gekraakt.
